Het Solse gat op de Veluwe is gewoon een gat in de grond in het bos. Maar van oudsher staat deze plek bekend als een cultplek vol mysteriën. Het is altijd lastig om een heidense oorsprong van een plek aan te tonen, maar het feit dat het in dit betreffende gebied stikt van de spookverhalen, laat zien dat dit hoogstwaarschijnlijk een cultplek was.
Sol of Sunna
Tijdens de kerstening creëerde men namelijk spookverhalen om de prille christenen weg te houden van hun heidense heiligdommen. Ook verwijzen namen vaak nog naar een heidense oorsprong. In dit geval betekent Solse uiteraard sol of zon. Het verhaal gaat dat hier dus in de voor christelijke tijd de godin Sol of Sunna werd vereerd. Dat ik Sol een zonnegodin noem en niet een zonnegod, daar kom ik later in dit artikel op terug.
De Heidense Vallei
Deze kuil in het bos is al ontstaan in de ijstijd als een pingoruïne. Tijdens de ijstijd liet een grote klomp ijs bij het smelten een krater achter. In de middeleeuwen noemden ze deze plaats ook wel de Heidense Vallei. Dit hele gebied was al vóór onze jaartelling rond 3000 bewoond. Men vindt er nog steeds grafheuvels en sporen van bewoning van duizenden jaren geleden.
Irmin en Dingplaats
De naam van een dorp in dit gebied verwijst ook naar de god Irmin, een oude Saksische god. Deze god staat ook bekend als Tuw of Tyr, een oppergod in de Germaanse mythologie. Tacitus beschreef deze god onder de naam Twisto in zijn verslag ‘Germania'. Irmin staat bekend als de god van balans, orde, rede en methode. Tyr is de god van Ding. En een Ding is een Germaanse plaats waar men samenkwam om recht te spreken en te reden over over gerechtigheid, orde en welzijn van het volk. Rechtspraak vond plaats onder heilige bomen. Judith Schuyf vertelt in haar boek ‘Heidens Nederland' over het Solse Gat en dat de bijeenkomsten in dat gebied duurden tot de 17 eeuw. Daarna gingen de besprekingen door in een kerk, een herberg en later natuurlijk in het dorpshuis.
De legende
Een van de legendes die bij deze plek hoort gaat als volgt: Het Solsche Gat…daar was vroeger een klooster. En die monniken waren helaas niet zo christelijk. Het verhaal gaat dat ze aan zwarte magie deden. Het was zo vreselijk en duivels wat ze daar deden dat god het welletjes vond. Tijdens de kerstnacht zagen de bewoners van omliggende buurtschappen een felle flits en hoorden een harde knal. Het klooster zakte in één klap in de grond. Het kwaad was uitgeroeid! Later hoorden voorbijgangers ‘s nachts nog de klokken luiden. Ook werden er treurende monniken waargenomen, ze zaten nog steeds gevangen in het blauwe licht. Deze spookachtige monniken kun je nog steeds bewonderen in het prachtige spookhuis van de Efteling. Als kind kwam ik wel eens bij mijn stokoude buurvrouw die in een nog oudere Veluwse boerderij woonde, we vertelde me over het Solse Gat …. ze keek dan geheimzinnig en een beetje angstig met haar zwarte kraaloogjes, want daar kwam ze als kind weleens. Maar ze vond het nog steeds een enge plek omdat ze daar als kind weleens de klokken heeft horen luiden.
Een heidense plek gedemoniseerd
Deze plek is in het verleden dus zo gedemoniseerd dat mensen er bang van werden. Zelf nu nog wil een christelijke partij een verbod op de viering van Walpurgisnacht door heksen en heidenen. Dit verbod is er overigens niet door gekomen.
Merseburger spreuk
Het woord Solse betekent Sol dus. In de oudheid zou hier zonneverering hebben plaats gevonden. Het verhaal gaat dat hier offers werden gebracht aan de Germaanse godin Sol. In oude bronnen zoals de Merseburger toverspreuk werd ze Sunna genoemd. Het is opmerkelijk dat Sunna gelijk werd genoemd met Wodan en Freya. Deze toverspreuk vertelt over de verwonding van de voet van het veulen van de god Balder.
In deze voorchristelijke toverspreuk zingen Sunna, Freya en Wodan voor de genezing van de voet van het veulen van Balder.
Als botkwetsuur,
als bloedkwetsuur,
als ledemaatkwetsuur:
bot tot bot,
bloed tot bloed,
lid tot ledematen:
als gelijmd laten ze zijn.
Sunna
Sunna wordt tot de Asen gerekend. Sol reed elke dag op haar strijdwagen getrokken door twee paarden. Deze Zonnegodin wordt, net als haar broer de Maangod (Máni), door wolven achtervolgd. Opmerkelijk dat de zon verbonden is met een vrouwelijke godin en de maan met een mannelijke god. In de hedendaagse opvatting is dit precies andersom. In veel heidense stromingen is de zon mannelijk en de maan vrouwelijk. Dit geeft te denken. Is dit omgedraaid en hoe zit het nou? Is de maan vrouwelijk en de zon mannelijk, of is het andersom?
De zon, de zuster van de maan
In het gedicht Völuspá vertelt een dode völva de geschiedenis van het universum en de begindagen van het heelal.
De zon, de zuster van de maan, uit het zuiden Haar rechterhand regeerde over de hemelrand; Ze wist niet waar haar huis zou kunnen zijn, de maan wist niet wat de zijne zou kunnen zijn, De sterren wisten niet waar hun plekken waren. Uit dit gedicht blijkt dat de zon werd gezien als de zus van de mannelijke maan. In modern Duits is het woord Sonne ook vrouwelijk. Hoe komt men er dan bij dat de zon mannelijk zou zijn? Alles wijst op een vrouwelijke zon. In het zuiden, het Midden Oosten en in de woestijnen werd de zon gezien als mannelijk. De zon was hard, fel en zorgde voor droogte. Hier in het westen en noorden van Europa beschouwen we de zon als verzorgend, koesterend en vrouwelijk. We waarderen de zon meer, simpelweg omdat we haar minder zien.
De maan is verbonden met mannelijk
Het lijkt erop dat het benoemen van de zon als mannelijk en de maan als vrouwelijk een Abrahamistische manier van denken is. We hebben dit gedachtegoed geadopteerd uit het Midden Oosten. Maar van oorsprong is in het noorden en westen van Europa de zon gekoppeld aan de zongodin Sunna en de maan aan de maangod Mani. Sunna koestert, verwarmt, laat de natuur weer groeien in de lente. Zorgt ervoor dat vogels gaan nestelen en dat het graan gaat groeien. Uiteraard heeft iedereen zijn eigen gevoel hierbij. Maar ik ervaar dat het beschouwen van de zon als vrouwelijk, mij dichter bij mijn wortels brengt.